Overige informatie
Interne doorstroom
De basisschool duurt in de regel 8 jaar. Dat staat zo in de wet en dat is op onze school ook het uitgangspunt.
Het onderwijs op onze school is er op gericht om gedurende die 8 jaar onze leerlingen zo adequaat mogelijk te begeleiden in hun ontwikkeling met oog voor de doorgaande lijn. Er zijn kinderen bij wie die ontwikkeling veel sneller gaat dan gemiddeld. Er zijn ook kinderen bij wie de ontwikkeling veel langzamer gaat dan gemiddeld of gedurende langere tijd stilstaat. Met een op maat gerichte aanpak kunnen we tegemoet komen aan meer specifieke onderwijsbehoeften van deze kinderen. Daar wordt u als ouders ook tijdig over geïnformeerd en bij betrokken.
Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij we uiteindelijk tot de conclusie kunnen komen dat kinderen gebaat zijn met een versnelde doorstroom (een groep overslaan) of een vertraagde doorstroom (doubleren). Een besluit daartoe nemen we zorgvuldig en weloverwogen op grond van een aantal vaste criteria. Tijdige inschakeling en betrokkenheid van de ouders is een voorwaarde voor de school om tot een besluit te komen. Bij de besluitvorming wordt de inbreng van de ouders meegewogen.
Uiteindelijk neemt de school de beslissing.
Voor de doorstroom van groep 1 naar groep 2 én van groep 2 naar groep 3 moeten de kinderen voldoen aan de criteria van de volgende groep. Het oordeel van de groepsleerkracht en intern begeleider wordt gebaseerd op de volgende zaken:
- het volgsysteem van MijnKleutergroep;
- fonemisch bewustzijn observaties via CPS en dyslexie protocol;
- de sociaal-emotionele ontwikkeling gesignaleerd met de Kanjervragenlijst;
- de leeftijd van het kind;
- de ontwikkeling van het kind in de voorschoolse periode;
- de mening van de ouders.
In de groepen 3 t/m 8 worden we ook soms geconfronteerd met het feit dat kinderen aan het eind van het leerjaar niet het vereiste niveau hebben gehaald. Dan komt de vraag aan de orde of het voor dit kind zinvol is om het jaar nog een keer over te doen of dat het kind doorgaat met een aangepast programma/eigen leerlijn. Er moeten een aantal aanwegingen worden gemaakt, waarbij belangrijk is dat ieder kind anders is. Het is niet mogelijk om exact aan te geven wanneer een kind moet blijven zitten. Hieronder staan een aantal zaken, die een rol spelen bij de uiteindelijke beslissing:
- Het bereikte eindniveau. Uit de cito-toetsen en methode gebonden toetsen kan het niveau per vak worden vastgesteld. Ook het dagelijkse werk wordt bekeken en meegeteld. We kijken vooral naar de hoofdvakken technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling.
- De sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Het doorlopend op de tenen moeten lopen, kan ten koste gaan van het zelfvertrouwen. Ook kijken we naar de positie in de groep. We gebruiken hiervoor ook de resultaten uit de Kanjervragenlijst.
- De leeftijd van het kind.
- De verwachting van het zittenblijven. Sommige kinderen ontwikkelen zich langzamer; zitten blijven kan dan zinvol zijn. Bij kinderen met een lagere intelligentie zal het hooguit een tijdelijke oplossing zijn.
- De mening van de ouders. Het is belangrijk om tijdig met de ouders te communiceren over het zittenblijven. In gesprekken worden de resultaten en het welbevinden van het kind besproken. De opzet van deze gesprekken is om tot een gezamenlijk besluit te komen. Is dit niet het geval, dan neemt de school de eindbeslissing.
Ook hebben we soms te maken met kinderen waar het beter voor is om een groep over te slaan. Ook bij deze kinderen zijn de vijf bovenstaande criteria van belang.